hoe moet dat?
Je hond is natuurlijk je alles. Gelukkig holt hij het merendeel van zijn leven kwispelend door het leven, maar ook voor viervoeters geldt dat een ongelukje in een klein hoekje zit. Komt ooit het moment voor dat je hond geen hartslag meer heeft – door bijvoorbeeld een hartstilstand of een aanrijding – is het fijn om te weten dat jij je hond nog kan redden door middel van reanimatie. Een hond reanimeren kan het verschil maken mocht het noodlot toeslaan, dus daarom leggen wij je in dit artikel stapsgewijs uit hoe het moet.
Oefening baart kunst
Wanneer het aankomt op een hond reanimeren is het letterlijk ‘do or die’. Daarom is het belangrijk dat jij van tevoren weet hoe jij dit moet doen en waar jij op moet letten. Wees dus goed voorbereid en oefen nu alvast terwijl je hond gezond is, bijvoorbeeld op het controleren van de hartslag bij je hond. Je viervoeter merkt hier verder zelf niks van en vindt sowieso elke vorm van aandacht die hij van zijn baasje krijgt fijn.
Hond reanimeren: stappenplan
Mocht het noodlot toeslaan is het belangrijk om snel te handelen, want bij een hond reanimeren telt elke seconde. Nogmaals: lees onderstaande stappen meerdere keren van tevoren door zodat jij in deze stressvolle situatie het hoofd koel kan houden en je hond kan helpen. Ook is het belangrijk om gelijk je dierenarts of de dierenambulance te bellen. Zij kunnen de reanimatie van je overnemen als zij eenmaal op de plaats zijn aangekomen.
- Leg je hond op een platte ondergrond.
- Controleer de ademhaling van je hond door je hand voor zijn neus en bek te houden. Hierbij is het belangrijk dat je zijn luchttoevoer niet bedekt. Eventueel kun je ook jouw hond op de flank van je hond leggen.
- Controleer de hartslag van je hond door te voelen onder zijn oksel, bij zijn pootjes of in zijn lies.
- Ademt je hond niet meer? Maak dan zijn luchtwegen vrij door voorzichtig de tong verder uit zijn bek te trekken en kijk vervolgens of je een voorwerp ziet wat zijn ademhaling belemmert. Indien je een voorwerp tegenkomt, verwijder deze dan meteen.
- Geef je hond ‘mond-op-snuitbeademing’ door zijn bek te sluiten en direct lucht in zijn neus te blazen tot dat je ziet dat zijn borst uitzet. Herhaal deze handeling in een tempo van 12 tot 15 keer per minuut. Zet de borst niet uit? Controleer dan nogmaals of er geen voorwerp in zijn keel zit.
- Plaats je hond op zijn rechterzij met zijn hart omhoog en lokaliseer zijn hart. Deze vind je aan de onderzijde van de borstkas aan de linkerkant, achter de elleboog van zijn voorste linkerpoot. Plaats vervolgens je hand net onder het hart om zijn borst te ondersteunen en je andere hand op zijn hart.
- Begin zachtjes op de borstkas van je hond te drukken. Een regel hierbij is: druk de borstkas bij honden van middelmaat 2,5 centimeter in, bij grote honden druk je deze harder in en bij kleine honden zachter. Het maximale effect van de reanimatie ontstaat als je de borstkas zachtjes indrukt om daarna snel omhoog te laten komen. Hiermee beperk je ook het risico van beschadiging aan de ribben.
- Druk 80 tot 120 keer per minuut op de borstkas voor grotere honden en 100 tot 150 keer voor kleinere. Herhaal dit tot je een hartslag en regelmatige ademhaling constateert of een kreun of beweging hoort of ziet. Controleer vervolgens nogmaals de ademhaling en hartslag. Is deze niet aanwezig? Reanimeer dan opnieuw.
Het kan nodig zijn om stap 4 tot 8 wel 30 tot 60 minuten lang uit te voeren tot dat de hond uit zichzelf ademt.